Een wedstrijd in Brabant

In Lith, Noord Brabant was tot 1992 het bakfietsen ook een jaarlijks terugkerend spektakel. Vooral in de jaren ’80 was het een ware “happening’. De K.P.J. verzorgde dit, op de laatste zondag in augustus. De bakfietsteams uit de Achterhoek werden ook uitgenodigd. Velen gingen er de zaterdag ervoor al heen, dan begon het feest al.
Ook werd er soms een Solex-race gehouden op zaterdagavond, met na afloop een dansavond.
De Achterhoekers sliepen dan in auto’s of in een tent. Op zondagochtend diende tussen 8.00 en 9.00 uur de rugnummers voor de wedstrijd afgehaald te worden, hetgeen voor de nachtbrakers wel erg vroeg was.

Er was een vrij uitgebreid programma, namelijk: heren bakfietsen origineel, dames bakfietsen, heren bakfietsen, dames transportfietsen (tot 16 jaar), heren transportfietsen (tot 16 jaar), Dames transportfietsen, heren transportfietsen, en sprintwedstrijden. Deze laatste werd dan gecombineerd met de marathon.
Bij het transportfietsen diende een één deelnemer te fietsen en één deelnemer op het transport -rek te zitten. Er mocht gewisseld worden naar behoefte. Ook bij het bakfietsen zat er iemand in de bak, en mocht er gewisseld worden naar behoefte.

Op zondagochtend, half tien stonden dan de bakfietsen in Lith rijen dik klaar om te starten. Daarachter stonden de transportfietsers, die om drie minuten over half tien startten. In het gedrang, rond de twintig bakfietsers en veertig transportfietsers, was het wel een wat zenuwachtig gedoe; Hebben we alles bij ons? Hebben we voldoende lucht in de banden? Staan we niet te ver naar achteren?

Aan het begin was het hard trappen, tegen de licht oplopende weg, de dijk op. Het was een typisch gezicht, zo’ n lang lint van bakfietsers, slingerend door het Brabantse landschap.
Als je nog niet goed wakker was, werd je dat na een paar kilometer wel. Je moest erg goed uit je doppen kijken, de weg goed volgen en opletten met wisselen, vooral bij de transportfiets. Dit ging vaak met veel geslinger gepaard omdat een transportfiets moeilijk in evenwicht te houden is. Soms ging dit op een haar na goed, en gelukkig bleven valpartijen meestal uit.

De bakfietsers spraken meestal af wanneer er gewisseld werd. Meestal gebeurde dit na een bocht. Als je allemaal tegelijk wisselde voorkwam dit ongelukken, en de gemiddelde snelheid bleef hoger. Soms fietste een team vooruit met de mededeling “wij gaan wisselen”, en na de wissel sloten ze zich achter het peleton weer aan.

Heel verraderlijk was ook het stukje zandweg dat genomen moest worden. Wanneer het erg nat was moest je goed oppassen niet weg te zakken. Kwam je dan stil of bijna stil te staan, dan kostte het erg veel kracht om weer op snelheid te komen. Was de zandweg droog, dan kon je door het losse zand zo wegschuiven was je de macht over het stuur kwijt. En zelfs in gunstige omstandigheden was het rijden op een zandweg erg zwaar.


Doorgaans werd het steeds minder druk, naarmate je dichter bij de finish kwam. Het lint werd steeds langer, en toch werd het steeds spannender…….
Na de marathon (50 kilometer) was het eerst even uitblazen, even liggen, eten en drinken. Met name de benen hadden wat rust nodig, want nu moest de sprint nog gereden worden. Deze was zeer belangrijk, want de klassering werd bepaald aan de hand van de resultaten van de marathon én de sprint! De sprint hield in dat van ieder team elke rijder twee rondjes moest sprinten, met een wissel ertussen.

Het geheel werd nog opgeluisterd door een optreden van een zanger of band. s’ Middags was er dan ook veel publiek op de been, in tegenstelling tot de ochtend. Het was dan ook een gezellige drukte s’ middags, waar vaak ook nog demonstraties waren van “vehicles”, aparte zelfbouw fietsen.

Na enkele weken kreeg iedere deelnemer een lijst met de eindtijden thuisgestuurd. Dit was dan tevens een aandenken van “Lith”.